Het vitamine B-complex
De vitamines uit het vitamine B-complex zijn in wateroplosbare vitamines. De vitamines uit dit complex zijn van origine samen gegroepeerd omdat ze, voor een groot deel, dezelfde functies hebben; de vitamines dienen als belangrijke co-enzymen die nodig zijn om koolhydraten om te zetten in energie (koolhydraten worden dan omgezet in glucose). Daarnaast zijn de vitamines nodig in het lichaam voor het metabolisme van eiwitten en vetten.
De co-enzymen zijn van essentieel belang voor specifieke reacties; zonder de aanwezigheid van de B-vitamines als co-enzym vinden deze specifieke reacties niet plaats. Dit betekent dat het niet mogelijk is om (bij afwezigheid van de B-vitamines) koolhydraten om te zetten in energie en dat de opname van eiwitten en vetten negatief wordt beïnvloed.
De volgende vitamines spelen een belangrijke rol bij het gebruik van voedselenergie: thiamine (B1), riboflavine (B2), niacine (B3), pyridoxine (B6), pantotheenzuur (B5) en biotine (B8).
De vitamines foliumzuur (B11), cobalamine (B12) en choline (B4) zijn belangrijk voor het behoud van de cellen en groei en voor de bloedcelsynthese.
Thiamine (B1)
Vitamine B1 speelt een belangrijke rol in de koolhydraatstofwisseling. Vitamine B1 is een bestanddeel van het co-enzym thiaminepyrofosfaat. Dit co-enzym is nodig om koolhydraten om te kunnen zetten in energie. Daarnaast is het co-enzym van belang voor het metabolisme van vetzuren, nucleïnezuren, aminozuren en steroïden. De behoefte aan thiamine is niet voor elk dier hetzelfde; dit komt doordat de behoefte aan de vitamine afhankelijk is van de hoeveelheid koolhydraten die het dieet van het dier bevat. Hoe meer koolhydraten het dieet bevat, hoe hoger de behoefte is aan thiamine.
Een andere belangrijke rol van vitamine B1 is de werking van het centrale zenuwstelsel. Het centrale zenuwstelsel maakt gebruik van de energie die vrijkomt als koolhydraten omgezet worden in glucose. Wanneer een hond of kat onvoldoende thiamine binnenkrijgt, kan dit de werking van het centrale zenuwstelsel negatief beïnvloeden, er is dan onvoldoende energie beschikbaar.
Riboflavine (B2)
Evenals vitamine B1 is vitamine B2 nodig om koolhydraten om te kunnen zetten in energie. Riboflavine is een bestanddeel van twee verschillende co-enzymen. Deze co-enzymen zijn op hun beurt nodig om energie vrij te maken uit de voedingsstoffen: eiwitten, vetten en koolhydraten.
Riboflavine kan gesynthetiseerd worden in de dikke darm, niet alle dieren zijn in staat om de vitamine zelf te synthetiseren; honden en katten kunnen dit wel. De hoeveelheid riboflavine die gesynthetiseerd kan worden is afhankelijk van de diersoort en van de hoeveelheid koolhydraten die het dier binnen heeft gekregen via het dieet. Het is echter nog onbekend in hoeverre de synthese van riboflavine bijdraagt aan de voedingsbehoefte naar de vitamine bij honden en katten.
Riboflavine speelt een rol bij de productie van rode bloedcellen. Deze rode bloedcellen dienen als transporteur van zuurstof naar alle delen van het lichaam. Ook is de vitamine nodig voor de productie van antilichamen die het lichaam beschermen tegen pathogenen (ziekteverwerkers).
Verder speelt vitamine B2 een belangrijke rol bij de groei en reparatie van DNA. Dit draagt eraan bij dat wondheling beter verloopt, dat het verouderingsproces wordt vertraagd en kan de kans op bepaalde ziektes verkleind worden.
Niacine (B3)
Wanneer een hond of kat niacine binnenkrijgt via de voeding, moet het eerst omgezet worden in een actieve vorm: niacinamide. Wanneer het is omgezet in de actieve vorm is het nutriënt nodig voor twee co-enzymen: nicotinamide adenine dinucleotide (NAD) en nicotinamide-adenine-dinucleotide (NADP). Beide co-enzymen zijn nodig voor het metabolisme van eiwitten, vetten en koolhydraten zodat de nutriënten gebruikt kunnen worden. Zo zorgt de vitamine ervoor dat vetzuren afgebroken worden zodat het lichaam in staat is deze op te nemen. Hierdoor draagt niacine mede bij aan een gezonde huid en een glanzende vacht.
Een andere rol van niacine heeft te maken met hormonen, zo is vitamine B3 nodig voor de synthese van diverse hormonen. Vitamine B3 draagt bij aan de productie van twee hormonen: het antidiuretisch hormoon of vasopressine (wat bijdraagt aan een goede werking van de nieren) en corticotrofine afgevende hormonen (bevorderen de afgifte van corticosteroïden welke het stressgehalte kunnen verminderen).
Daarnaast is niacine nodig voor de synthese van de hormonen oestrogeen en testosteron.
Tot slot is vitamine B3 van essentieel belang bij de groei van pups en kittens. In dit geval zorgt vitamine B3 voor de productie van het groeihormoon wat ervoor zorgt dat een pup of kitten op kan groeien tot een sterk en gezond volwassen dier.
Vitamine B3 is aanwezig in zowel plantaardige als dierlijke bronnen. Vitamine B3 in plantaardig materiaal is echter vaak een gebonden vorm welke niet beschikbaar is voor absorptie; vitamine B3 die aanwezig is in dierlijke bronnen is vaak aanwezig in ongebonden vorm, deze vorm is wel beschikbaar voor absorptie.
Honden hebben een lagere behoefte aan vitamine B3 dan katten. Dit komt doordat honden in staat zijn om niacine te synthetiseren. Honden kunnen tryptofaan omzetten in niacine. Bij katten wordt tryptofaan omgezet in acetyl co-enzym A. Om deze reden hebben katten een hogere behoefte aan vitamine B3, deze dieren moeten de volledige aanbevolen hoeveelheid niacine binnenkrijgen via de voeding.
Pyridoxine (B6)
Pyridoxine is een vitamine die bestaat uit drie verschillende verbindingen: pyridoxine, pyridoxaal en pyridoxamine. Pyridoxaal, de verbinding die een bestanddeel is van het co-enzym pyridoxaal 5 fosfaat, is de biologisch actieve vorm.
Vitamine B6 is van essentieel belang voor de eiwitsynthese (de aanmaak van eiwitten in het lichaam). Hierdoor draagt vitamine B6 bij aan een optimale groei van pups en kittens. Verder is de vitamine nodig om hormonen uit te scheiden die nodig zijn voor belangrijke fysiologische processen (metabolisme en stofwisseling) in het lichaam.
Pyridoxine is niet alleen nodig voor de eiwitsynthese, het is ook nodig voor de productie van hormonen en neurotransmitters. Neurotransmitters zijn stoffen die signalen doorgeven binnen zenuwcellen.
Voor de opname van vetten en eiwitten door het lichaam is pyridoxine nodig. De vitamine zorgt er dan voor dat de nutriënten omgezet worden in stoffen die het lichaam op kan nemen. Overigens speelt vitamine B6 een rol in wel meer dan 50 reacties in cellen van het lichaam. Het gaat hier om reacties in het lichaam die te maken hebben met:
- Transaminering: de omzetting van vetzuren of aminozuren in andere aminozuren.
- Decarboxylering: hierbij wordt er een carbon afgenomen van een aminozuurketen zodat deze wordt verkort.
Verder speelt pyridoxine een belangrijke rol bij het behouden van een juiste balans tussen kalium en zout. Op zijn beurt zorgt dit voor de waterregulatie in het lichaam.
Tot slot speelt vitamine B6 een rol bij diverse processen in het lichaam. Zo is het nodig voor de productie van rode bloedcellen, is het nodig voor de synthese van DNA en RNA en is het nodig voor het normaal functioneren van het brein. Ook zorgt het voor een optimaal werkend immuunsysteem omdat het nodig is voor de vorming van antilichamen.
Pantotheenzuur (B5)
Evenals bovengenoemde B vitamines is pantotheenzuur een bestanddeel van twee verschillende co-enzymen, te noemen acetyl co-enzym A en ACP. Acetyl-co-enzym A is een co-enzym dat van essentieel belang is voor het metabolisme van lichaamsweefsels. Overigens zijn beide co-enzymen nodig voor een groot scala aan metabolische routes welke te maken hebben met het metabolisme van eiwitten, vetten en koolhydraten; ook spelen ze een rol bij de synthese van lipiden (vetten en vetachtige stoffen), hormonen, neurotransmitters en hemoglobine.
Ook draagt pantotheenzuur bij aan een optimaal werkend immuunsysteem. Dit komt doordat pantotheenzuur bijdraagt aan de productie van antilichamen.
Biotine (B8)
Zoals je al eerder hebt kunnen lezen zijn de vitamines uit het vitamine B-complex allemaal noodzakelijk voor het metabolisme van koolhydraten, zo ook vitamine B8. Vitamine B8 is niet alleen nodig voor het metabolisme van koolhydraten, het is ook noodzakelijk voor het metabolisme van eiwitten en vetten, het is nodig voor de vorming van gezond bindweefsel en voor de vorming van cellen.
Verder speelt biotine een rol voor het behouden van een gezonde huid en vacht. Het is nodig voor de groei, spierformatie en het nutriënt is noodzakelijk voor het lichaam om glucose te kunnen gebruiken als energiebron.
Ook is biotine betrokken bij de vetzuursynthese en bij de afbraak van aminozuren. Biotine is nodig voor de normale synthese van onverzadigde vetzuren met een lange keten en voor het metabolisme van essentiële vetzuren. De vitamine is vereist voor de normale functie van immuun cellen die actief biotine opstapelen. T en B-lymfocyten zijn afhankelijk van de toevoer van biotine.
Foliumzuur (B11)
Foliumzuur is een belangrijk nutriënt voor de vorming van rode bloedcellen. Ook is vitamine B11 nodig voor de normale werking van metabolische functies.
Tot slot is foliumzuur essentieel voor het herstel en voor de productie/ aanmaak van cellen en weefsels.
Cobalamine (B12)
Cobalamine is een belangrijk onderdeel van diverse enzymsystemen, enzymsystemen die nodig zijn om een groot aantal metabolische functies uit te voeren; de meeste reacties/ functies hebben te maken met de synthese of het verplaatsen van carbon eenheden.
De belangrijkste functies van vitamine B12 zijn het metabolisme van eiwitten en nucleïnezuren. Het nutriënt is echter ook van belang voor het metabolisme van zowel vetten als koolhydraten. Verder is cobalamine nodig voor de vorming van eiwitten uit aminozuren.
Ook vitamine B12 is een bestanddeel van een co-enzym. Het gaat dan om een co-enzym dat nodig is voor twee enzymen: methionine synthase en methylmalonyl-CoA mutase. Het enzym methionine synthase is nodig voor de synthese van methioine (een essentieel aminozuur). De vorming van methionine kan echter niet plaats vinden zonder foliumzuur, vitamine B11.
Choline (B4)
Voor het onderhouden en de opbouw van celstructuur is choline nodig. Choline is namelijk een belangrijk onderdeel van lecithine. Lecithine is een stof die deel uit maakt van dierlijke celmembranen.
Een andere functie van choline is zorgen voor een normale rijping van de kraakbeenmatrix. De kraakbeenmatrix is van essentieel belang voor een stevig skelet.
Verder speelt vitamine B4 een belangrijke rol in de vetstofwisseling in de lever. Hier zorgt de vitamine ervoor dat de kans op abnormale ophoping van vet (leververvetting) verkleind wordt. Dit doet de vitamine door het vet en cholesterol metabolisme te reguleren.
Vitamine B4 is een bouwsteen van acetylcholine. Acetylcholine is een neurotransmitter. Deze neurotransmitter heeft verschillende functies. Zo is het nodig voor de regulatie van de hartslag, het is noodzakelijk voor de spieren om spiersamentrekkingen mogelijk te maken, het speelt een rol bij het dilateren van de bloedvaten en nog meer processen.
Tot slot speelt choline een rol bij de synthese van methionine en creatine. Zonder choline is het niet mogelijk voor het lichaam om deze aminozuren te synthetiseren.
Verder is choline een bron van methylgroepen waardoor het bijdraagt aan de synthese van purine en pyrimidine, voor de synthese hiervan zijn namelijk methylgroepen nodig; purine en pyrimidine zijn op hun beurt nodig voor de vorming van DNA.
Woordenlijst
Antilichamen: stoffen (witte bloedcellen) die het lichaam beschermen tegen pathogenen/ ziekteverwekkers.
B-lymfocyten: onderdeel van het immuunsysteem, ze maken antistoffen aan.
Co-enzym: een klein organisch molecuul dat nodig is voor een enzym om zijn functie te kunnen vervullen.
Dilateren: het verwijden van de bloedvaten.
Hemoglobine: een eiwit in het bloed dat zuurstof transporteert door het lichaam.
Kraakbeenmatrix: de kraakbeenmatrix bestaat uit collageen, hyaluronzuur, proteoglycanen en een kleine hoeveelheid glycoproteïnen.
Methioine synthase: is een enzym dat afhankelijk is van cobalamine, foliumzuur en pyridoxine.
Nucleïnezuren: complexe organische zuren die zich in de celkern bevinden en daar de chromosomen en genen vormen – deze kunnen onderscheiden worden in RNA en DNA.
Steroïden: een groep organische verbindingen. Het is een groep van in vetoplosbare hormonen.
Synthese: een samenvoeging van verschillende stoffen of nutriënten waaruit een nieuwe stof of nutriënt ontstaat.
T-lymfocyten: onderdeel van het immuunsysteem, het zijn afweercellen.